‘Dit is ongelooflijk!’ roept Boudewijn. Hij duwt zijn schouders naar achteren en zijn manborsten naar voren. Hij heeft ze voor minder in elkaar geslagen, roept hij naar het studentje achter de balie. Het kan hem niet schelen dat ze koud zestien is. Als hij haar geen manieren leert, wie dan? Ze moet al bijna huilen. Bijna is niet goed genoeg. ‘Wie wacht hier al twee uur, jij of ik?’ Hij perst zijn vingernagels in de duim van zijn rechterhand. Met zijn andere hand wijst Boudewijn naar de overkant, naar de vijand: ‘Geef me godverdomme mijn Playmobil Magic kristallen paleis-set!’
Het meisje slaat haar handen voor haar gezicht. Ze schokt. Boudewijn spreidt zijn cadeaubonnen uit. Vier stuks. Hij leunt over de toonbank. Zijn manborsten tikken drie van de vier cadeaubonnen aan. ‘Ik kan jou heus nog wel zien, foefhoer,’ zegt hij zacht, alsof hij haar wil troosten. Maar dat wil hij niet. Hij wil haar aan haar blonde haren meetrekken, zo over de Pokémon-kaarten en K3-lolly’s heen, naar de Playmobil-afdeling, waar zijn set hoort te staan maar niet meer staat.
Hij grist het cadeaupapier vanonder haar vandaan en knijpt erin, slaat, scheurt, spuugt. ‘Dit is jouw kop,’ zegt Boudewijn. Hij kwijlt een beetje. De vrouw achter hem vraagt of het nog lang gaat duren. Zij heeft wel een Playmobil-set. Het dierenpension, domme ezel. Of ze even haar bek wil houden, vraagt Boudewijn netjes.
‘We proberen kinderen blij te maken,’ zegt de verkoopster in haar handpalmen.
‘Ik ben geen kind en ik ben niet blij,’ antwoordt Boudewijn. Hij pakt een pakje Pokémon-kaarten en smijt deze naar haar hoofd. Hij mist, of hij raakt wel iets: een koptelefoon in de stellingen achter haar. Nu is het kermis. De vrouw achter hem gooit haar cadeaukaarten naar het meisje en loopt de winkel uit met het dierenpension in haar armen. Een jongen volgt met in beide handen een Avenger.
Boudewijn laat zijn schouders hangen. Vier cadeaubonnen en twee uren is hij verloren. Hij kijkt in de natte blauwe ogen van het meisje. ‘Jij zult nergens komen in het leven,’ voorspelt hij haar. Onderweg naar de uitgang pakt hij een pluche minion van 62 centimeter mee. Hij zet zijn nagels in de nek, waar Boudewijn denkt dat de nek is, en probeert hoofd van romp te scheiden. De gele zetpil geeft geen kik.
Dit verhaal verscheen eerder op Shortreads.nl.
IIk schreef dit op