Er is veel gezegd over de aanslag in Parijs op Charlie Hebdo. Twaalf doden. Een satirisch blad compleet uitgemoord. Het vrije woord ligt nog op de intensive care. We vinden er allemaal iets van. Jij het jouwe, hij het zijne, zij het hare en ik het mijne. Meestentijds zijn we het eens, gelukkig wel, maar we vonden het belangrijk om toch iets te zeggen. Hebben we wel alles gezegd? Durven we dat nu nog?
Er wordt veel gezwegen.
Sommigen leggen zichzelf een meningsverbod op, anderen krijgen die van anderen opgelegd. Jort Kelder vertelde in De wereld draait door dat zijn vriendin hem vroeg om vooral niet naar dat programma af te rijden om zijn mening te geven; hij deed het toch. Zoals het heurt.
En er wordt geschreeuwd. Onder andere door Prem, in diezelfde televisie-uitzending. Alleen zijn ogen schreeuwden niet, die huilden.
En ik? Het is mij niet meer duidelijk wanneer wat te zeggen, wanneer te zwijgen en wanneer te schreeuwen. Het liefst zou ik als Prem met vochtige ogen alleszeggende zaken schreeuwen. Maar ik zwijg en kijk hoe deze moslim met dezelfde schreeuw en traan zijn islam duidt, een ander islam.
Laten we vooral zwijgen, één minuut, en daarna met vochtige ogen doorgaan met zeggen en schreeuwen. En praten, als het even kan.
IIk schreef dit op