Als kind was ik constant in de weer met mijn schaduw. We bestreden elkaar met ingeklapte paraplu’s als degens en imiteerden de ander totdat een van ons afweek. In bed haakte ik mijn duimen aan elkaar en wapperde met mijn handen. Dat was voor mijn schaduw het teken om een vlinder tevoorschijn te toveren. Ik moest lachen. Mijn schaduw niet, maar daar kon hij niets aan doen. Hij kon niet praten. Gelukkig had ik stem genoeg voor twee.
Mijn schaduw veranderde. Hij werd groter en grover. En jaloers. Ik ging meer tijd besteden aan mijn spiegelbeeld en dat vond mijn schaduw vreselijk. We groeiden uit elkaar. Hij bleef mij plichtsgetrouw volgen, zoals het hoort, maar we keken niet meer naar elkaar om. Hij was er gewoon.
Het zou een paar jaar duren voordat we weer contact kregen. Ik struikelde over een stoeprand, omdat ik meer oog had voor de dame voor mij dan voor de hindernissen van het trottoir. Mijn schaduw dook op me af en ving me op. Ik brak een arm, maar ik had er ook twee kunnen breken als mijn schaduw niet zo attent had gereageerd. Uit mededogen droeg hij net zo lang zo’n onhandige mitella om zijn nek als ik.
Ik ben echter een schoft en behandel mijn vrienden slecht. Altijd al gedaan. Zodra ik beide armen weer kon gebruiken, vergat ik mijn schaduw. Eenmaal pakte ik de paraplu en zag ik hem hoopvol hetzelfde doen. Hij hief zijn degen op als een musketier. Met een summier lachje deed ik de paraplu open en wandelde naar waar ik werd verwacht – het kantoor of zo. Teleurgesteld vervaagde mijn schaduw op de natte stoep.
Daarna heb ik nooit meer tijd aan hem besteed. De Muur viel, het World Trade Center viel, kabinetten vielen. Ouder worden is onoverkomelijk. ‘Laten we over onze schaduw heen springen,’ zo spraken politici elkaar kortgeleden toe. Ik staarde naar mijn schaduw en herkende hem niet meer. Hij keek bewegingloos terug. De tijd had hem laten groeien en trok hem krom. We zijn oud geworden, realiseer ik mij. Het is te laat om nog over mijn schaduw heen te springen. Ik kan enkel nog het licht uitdoen.
Met dit verhaal heb ik op Welingelichte Kringen de juryprijs (en / dus een iPad) gewonnen. Mijn eerste prijs, ooit. Glundersmiley!
IIk schreef dit op