Ik stem voor dus tegen dus voor. Net zoals iedereen behalve Victoria Koblenko heb ik heel weinig met Oekraïne. Ik gun ze daar een beter leven, zo ben ik ook wel weer. Ik ben tegen uitbreiding van de Europese Unie. Ik ben voor handel, hoewel ik weet dat het Oekraïense noch het Nederlandse volk er economisch echt beter van wordt. Doorgaans ben ik voor GeenStijl, maar niet altijd, zeker vandaag niet. Soms ben ik tegen mijzelf, nu niet, nu ben ik voor. Ik ben voor Oekraïne, want hoe kun je tegen een land zijn? Ik ben tegen voor stemmen als je tegen bent of andersom. Ik ben voor referenda, maar boven alles ben ik tegen dit referendum.
Het raadgevende Oekraïne-referendum is namelijk een beetje als een dagje in het parlement te Kiev. Er wordt geschreeuwd en gevochten en gesjoemeld en de weinigen die iets verstandigs proberen te zeggen worden weggehoond. Het gaat ook helemaal niet over Oekraïne. Dat weet inmiddels iedereen. Zelfs de organisatoren van dit feestje van de democratie geven het openlijk toe. Op 1 juli vorig jaar trad de Wet raadgevend referendum in werking; in een geweigerde column legt Luuk Koelman bloot hoe deze wet GeenStijl bestaansrecht geeft. Negen dagen later kondigde het blog aan dat ze een referendum eisten over de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne. Waarom? Omdat het kan. Stoer, vond ook ik, en het kon inderdaad: de drempel van driehonderdduizend mensen werd ruimschoots gehaald. 6 april, referendum in je bil.
En dat was pas het begin. Al snel ging het pijn doen, wringen. We dachten dat het over Oekraïne en de EU ging, maar in werkelijkheid blijkt het nergens over te gaan. Overal zien we de twee gezichten van de campagne der tegenstemmers, Jan Roos en Thierry Baudet. Jan Roos is overal tegen, behalve tegen Jan Roos, daar is Jan Roos voor. Journalisten volgen hoe Jan Roos stemt. Ze filmen hoe hij lichtelijk pretentieus een stemhokmeneer een hand geeft in plaats van zijn stempas. Ze vragen hoe het met zijn ochtenderectie staat. Ze zien hoe gelukkig hij is met zijn gevolg van camera’s. Thierry Baudet deelt trouwens Jan Roos’ voorliefde voor aandacht en heeft als bijkomend voordeel dat hij heel intelligent kan kijken. Daar oefent hij elke dag een kwartiertje op. Hij noemt zichzelf de belangrijkste denker van Nederland en een intellectuele piraat. Meester van de wringende invalshoek. Opiniemaker, toch wel, oproermaker, ook wel.
Piraten kosten de samenleving geld. In het geval van intellectuele piraten gaat het om miljoenen. Het Oekraïne-referendum kost meer dan veertig miljoen euro. Dat pleegt men in de volksmond een duur geintje te noemen. De twee piraten worden juist (belang)rijker dankzij het referendum. Voorbeeldje. Jan Roos van voor het referendum (januari 2015) telde 27 duizend volgers op twitter, Jan Roos vandaag wordt gevolgd door veertigduizend mensen. Thierry Baudet had 7597 volgers en heeft door zijn piraterij een dubbele score neergezet met 16.030 volgers. En dat, heel populistisch gesteld, met onze belastingcenten.
Het Oekraïne-referendum blijkt dus niet het beloofde feest van de democratie. Vandaag vieren we het feest van Jan Roos en Thierry Baudet, en we zijn allen tegen wil en dank uitgenodigd om op te komen dagen. En daar ben ik absoluut tegen.
IIk schreef dit op