Ik zeg: lang leve de lente. Het seizoen van nieuw leven. Niet voor niets presenteer ik volgende week, een dag na het verstrijken van de winter, mijn nieuwe roman Of de oleander de winter overleeft. Een roman uit het hart, een roman voor het hart vooral. Vanaf vandaag ligt het boek al in de boekhandel. Ik ben blij. Ik ben opgelucht.
Toen ik aan dit verhaal begon dacht ik niet dat ik er klaar voor was. Maar zoals de lente zich elk jaar opnieuw opdringt, zo kon ik dit verhaal niet langer negeren. Het was tijd. In 2013 verdwaalden mijn vriendin vrouw Wies en ik in het machtige Pindosgebergte in Noord-Griekenland. Een Grieks spreekwoord luidt: waanzin gaat naar de bergen. Wij waren die waanzinnigen. De receptioniste van het hotel had ons gewaarschuwd om voor het donker terug te zijn. Wie te lang in de Pindos bleef hangen met zijn onverharde weggetjes, ravijnen, beren en wolven, nou ja, die kon weleens nooit meer terugkeren.
Wij reden. Wij genoten. Wij verdwaalden.
Het werd donker. In de verte liep een gekromde man. Zijn vrouw liep achter hem, nog krommer. Ik draaide mijn raam open en riep de naam van het stadje dat net buiten de bergen lag. De man werd weggeduwd en ingehaald door zijn echtgenote, die half in mijn auto ging hangen. Ze lachte. Ik sprak geen Grieks en toch verstond ik haar ‘naar links’ en haar ‘naar rechts’. Omdat ze geen Grieks sprak.
Of de oleander de winter overleeft speelt zich af in haar woongebied. In de maag van de Balkan – geen regio in Europa is ingewikkelder. Daar, in het noorden en centrum van het Griekse vasteland, het zuiden van Albanië en verspreid over de Republiek Noord-Macedonië, tussen de Grieken, Albanezen en Slaven, woont nóg een volkje. Vreemdelingen, zo worden ze genoemd door hun buren: Vlachen. Zelf noemen ze zich Armãni, Aroemenen.
Wie wist dit? Ik niet. Althans, ik heb dit niet altijd geweten.
De vrouw wees ons de weg in het Aroemeens, een met uitsterven bedreigde afstammeling van het Latijn, en dus familie van het Italiaans, Portugees, Spaans, Frans en het Roemeens. Ik slikte: ik hoorde mijn eigen Roemeense grootmoeder in haar terug. Dáár begreep ik niets van. Ik wilde alles begrijpen.
Die Aroemeense grootmoeder wees mij de weg, terug de Pindos in. Voor haar schreef ik over de Aroemenen en hun culturele en politieke geschiedenis en hun onzekere toekomst, over liefde en loslaten, over immigratie en assimilatie, en over taal – moedertaal welteverstaan, voor wie nog een aanknopingspunt zoekt voor de komende Boekenweek.
Ik ben blij dat het nieuwe leven er na bijna drie jaar is. Eindelijk weer slapen. Of nou ja, vanavond even niet. Daar is zo’n dag toch te spannend voor. En omdat ik vandaag naar alle waarschijnlijkheid toch niet kan slapen, schuif ik aan bij Nooit meer Slapen op Radio 1, om te praten over Of de oleander de winter overleeft.
IIk schreef dit op