Kappen

Normaal zou nooit meer normaal zijn. Trendwatchers en beterweters voorspelden een nieuw normaal. Corona zou de wereld helen. De hemel zou blauw blijven, Nationaal Park Schiphol zou aan de Veluwe worden gehecht en we zouden ten langen leste ontdekken dat we elkaar, al bij al, nodig hebben. Voor het eerst waren we allemaal gelijk, vaarwel ongelijkheid. Geluk was nooit maakbaar, maar: eureka, we zouden ons hier bewust van worden. We zouden gelukkig zijn. Alles zou veranderen, omdat alles moest veranderen. Er werd ons een nieuw normaal beloofd.

Ze zeiden: het leven zal nooit meer hetzelfde zijn…

… Voor wie de pandemie zou overleven, weliswaar.

Sla, bosui, bruiswater, hagelslag (melkchocolade) en ijsthee. Meer had ik niet nodig bij de supermarkt. Moedig bond ik weer mijn mondkap voor en pakte een rijdend mandje van de stapel. Pas bij het schap met bruiswater kwam ik erachter dat er iets niet klopte. Een mevrouw van in de gevaccineerde leeftijd kondigde aan dat ze ‘even voor me langs moest’. Ik keek haar aan. Haar mond stond strak. Ik lachte terug, onhandig, maar dat zag ze niet. 

Voor de zekerheid patrouilleerde ik door de gangpaden. Ik telde de tegemoetkomende mondkapjes. Nul. Niemand droeg nog een mondkapje. Dat hoefde weliswaar niet meer, maar een dag eerder werd het ons nog wél opgedragen. We doen het samen, als het moet.

Het nieuwe normaal lijkt verdacht veel op het oude normaal. 

Ik vroeg me af of ik, in het kader van vers vaderschap, een persconferentie had gemist. Hoe kon ik weten dat de mondkapjesplicht was ingeruild voor een -verbod? Ik twijfelde of ik iemand moest aanschieten op anderhalf meter afstand om te vragen hoe hoog de boete was voor het dragen van mijn mondkapje.

Voor de absolute zekerheid, en omdat ik de ijsthee was vergeten, liep ik rond supermarktspitstijd opnieuw door de gangpaden van de buurtsuper. Ik was er zeker van dat ik niet langer de enige zou zijn die zich de afgelopen anderhalf jaar herinnerde.

Er was inderdaad nog een man met een mondkapje voor zijn mond en neus. Hij vulde het vak met pasta’s aan. Misschien lachte hij naar me, zoals ik naar hem lachte. We konden het allebei niet zien.

Het nieuwe normaal is nieuw noch normaal. We willen weer naar elkaar lachen. We willen weer lachen. Lachend surfen op de volgende golf. Lachend naar de Filistijnen vliegen voor dertig euro retour. De mondkap is af, de oogkleppen blijven op. 

Alles is maakbaar, dus gaan wij kapot.

IIk schreef dit op

Wil je dit verhaal delen met je vrienden? Dat kan bijvoorbeeld op Facebook of Twitter. Of lekker mobiel met Whatsapp.

romans: of de oleander de winter overleeft - de verovering van vlaanderen - a27 - verdwenen grenzen

© 2005 - 2024, Stefan Popa