Vakantie. Je moet er wel van houden. Letterlijk. Iedere gezonde Nederlandse bol raakt minstens tweemaal per jaar vervuld met reisdrift en geniepig hupt dat enthousiasme van hoofd naar hoofd, totdat heel Nederland in de file staat. Keuze heb je niet; dus ik houd er ook van.
Na een lange reis hang ik op een klapstoel met strandzand tussen mijn tenen, oksels, oren, borsthaar, boek, boterham en – als logisch gevolg – tanden, op een gehavend strand in Oost-Timor. De Nederlandse regering wijst haar burgers erop dat het Aziatische landje zonder enige reisessentie gemeden moet worden wegens een hele mikmak aan delicate kwesties. Oost-Timor is de vakantietumor van Azië. Leuk. Klinkt rustig.
Vakantie. Het strand behoort mij toe. En een beetje van mijn persoonlijke butler, de onderdanige Xanana. Verder is het van niemand. Vanachter de donkere glazen van mijn zonnebril kleurt de zee van Oost-Timor goudgeel, alsof de heer des hemelen hoogstpersoonlijk de oceaan vol heeft gewaterd. In hakkeltakkel Fataluku bestel ik een bruisend biertje bij Xanana en zie hoe plunderende piraten langs de kust navigeren. De kapitein kielhaalt een ex-toerist boven het piswater.
Maar dan wordt de show onderbroken door het geluid van openklappende stoeltjes. Ik krijg buren. Twee welvarende derrières ploffen naast me neer. Xanana buigt voorover om de blonde baas van een dikke bierbuik te verstaan: ‘Ik mot een biertje en mien vrouw wol wijn. Oké? Beer ent wain, kot it?’ Xanana knikt en rent het zweet uit zijn voorhoofd om de wensen van de twee nieuwe klanten in te willigen. De dame – inclusief welgestelde bovenarmen – glimlacht naar me. ‘Heerlijk hè, vakantie?’
Eerlijk hè: valt mee. Het veelgehoorde ‘onderdompelen in de cultuur’ (walg, kots, snotter, zucht) buiten de landsgrenzen betekent niets meer dan landgenoten de hand schudden in een ander klimaat, die je normaliter – in je vrijere en rijkere thuisland – zonder te knikken voorbij zou lopen. Daarvoor laat ik mij niet urenlang verassen in het luchtruim.
Komende zomer beperk ik me simpelweg tot een retourtje Den Haag, om daar eens rond te dolen tussen de exotische bevolking van de oude stad, in hakkeltakkel Haags of Engels ergens op het terras een drankje te bestellen en me in te laten pakken door de uitheemse sfeer die door de aderen van de stad stroomt.
Vakantie. Heerlijk hè?
IIk schreef dit op
Is dit een test om te kijken of we wel goed opletten? Oei, oei!!
Verder leuk stukje 🙂 !!
Typisch gevoel van vakantie…
Geef mij maar een oord zonder NL mensen, bijna onmogelijk maar dan voel ik pas echt vakantie 🙂