Corientje verhief Teletubbieën tot een kunst, maar zo zag ze het zelf niet. ‘Het is een manier van leven,’ legde ze uit aan de journalist die tussen de bloemen en beterschapkaartjes aan haar voeteneinde zat. In eerste instantie dacht de journalist dat Corientje niet goed bij haar hoofd was, maar hij moest toegeven dat ze bijster pienter overkwam. Dat kwam volgens haarzelf doordat ze elk artikel of boek tweemaal las, waardoor wetenswaardigheden beter beklijfden. ‘Er zitten een boel voordelen aan gedwongen herhaling,’ besloot Corientje.
‘Dus u doet alles tweemaal?’ vroeg de journalist enigszins onzeker.
Corientje knikte. ‘Ik moet alles tweemaal doen, anders telt het niet.’ Elke morgen at ze twee boterhammen, beide met pindakaas. Vaste prik. Als ze zin had in een sneetje met hagelslag, moest ze vier boterhammen eten: twee met pindakaas en twee met hagelslag. Ze hakte zelfs haar slaap in tweeën en rookte tussendoor twee sigaretten in een halfuur. ‘Het principe van nog een keer, nog een keer,’ refereerde ze naar de Teletubbies. Corientje staakte haar relaas om een slokje water te nemen. En nog één.
‘Het lijkt mij bijzonder vermoeiend,’ bekende de journalist.
Corientje schokschouderde. ‘Ik word er gewoon gelukkig van.’
Dat noteerde de journalist. Mogelijke kop, krabbelde hij ernaast. Er vrat een gevoelige vraag aan hem. Die durfde hij ook best te stellen, als ervaren interviewer van het regionale sufferdje. Hij keek Corientje aan – haar schoonheid trof hem en in gedachten koppelde hij het bed met haar afwijking – en vroeg: ‘Maar waarom heeft u het dan gedaan?’
Een zelfverzekerde glimlach. ‘Doodgaan kun je maar één keer,’ antwoordde Corientje, ‘en dat zat me dwars. Dus om het in eigen hand te houden, heb ik beide polsen doorgesneden.’ Ze kneep haar lippen samen. ‘Maar ja, mislukt. Ik had verticaal moeten snijden volgens de dokter, niet horizontaal.’
‘Vindt u het geen zegen dat het u niet is gelukt?’ vroeg de journalist. ‘Of laat mij de vraag specificeren: zou u nog een poging ondernemen?’
‘Jazeker,’ zei Corientje.
‘Dus u gaat het nogmaals doen?’ vroeg de journalist gechoqueerd.
‘Jazeker,’ verzekerde Corientje.
‘Maar dat is vreselijk,’ zei de man, zich er niet van bewust dat men hierdoor zijn verhaal op tafel zou openslaan in plaats van in de kattenbak. ‘Dit moet ik meteen aangeven.’ Gedecideerd veerde hij op. ‘Ik ga ervandoor,’ verduidelijkte hij, terwijl hij zijn lange jas van de kapstok plukte.
‘Dat kunt u niet maken,’ jammerde Corientje. Ze stak haar handen naar hem uit. De pleisters op haar polsen trokken de aandacht. ‘U moet het interview nog een keer afnemen.’
‘Ach nee mevrouw,’ begon de journalist, maar hij kreeg het lumineuze idee om toch akkoord te gaan, mits zij beloofde om geen zelfmoord te plegen.
‘Dat beloof ik,’ sprak ze plechtig.
Zodoende herhaalde de journalist het interview aan de hand van zijn notitieblok en sprintte daarna direct naar het politiebureau. Daar deed hij zijn verhaal en vroeg de dienstdoende agent direct mee te komen. ‘Even mijn pet zoeken,’ zei de politieman. Het hart van de journalist ging tekeer toen ze de ziekenhuisgang doorkruisten. Er was geen doorkomen aan. Doktoren, zusters, schoonmaaksters en nieuwsgierigen drongen door de hal naar de kamer van Corientje.
Twee identieke afscheidsbriefjes dreven op een bloedplas. De journalist geselde zijn eigen voorhoofd. Hij kon raden wat ze had opgeschreven. ‘Ze had het beloofd,’ mompelde hij, ‘maar slechts één keer. En dat telt niet.’ Wat dom van me, dacht de journalist, dat gebeurt me geen tweede keer.
IIk schreef dit op