De Dom, Broodje Mario en ’s lands gamefort

Een broeierige oppervlakte aan het Neude, gevuld met ambitieuze nerds van de hoogste orde. Voor de één een nachtmerrie, voor de gemeente en de provincie Utrecht een droom. Zij hielpen stichting Dutch Game Garden het voormalige ABN AMRO-pand te bezetten en om te dopen tot een hemelse herberg voor gamebouwers.

De Domstad bindt de wapengordel om de heupen, om zich te verdedigen tegen het gamegeweld uit de hoofdstad; de plek waar bijna alle gamebedrijven hun plaats hebben gevonden. Stichting Dutch Game Garden (DGG) bekleedt de functie van het centrale citadel, waar ondernemers, opleidingen en overheden samenkomen en elkaar versterken. Het label ‘gamehoofdstad’ is binnen handbereik. Viktor Wijnen, zakelijk directeur Dutch Game Garden, moet om die titel lachen. ‘Als je kijkt waar de meeste en beste gameopleidingen zitten, dan is Utrecht zonder twijfel gamehoofdstad. Als je kijkt waar het meeste wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan, is Utrecht dat óók. Hier vinden ook de meeste evenementen plaats. Als je slechts kijkt waar de meeste gamebedrijven zitten, dan is dat inderdaad Amsterdam. Maar uiteindelijk draait het om positieversterking van Nederland als gameland.’

Vol is vol

In de regio Utrecht zijn rond de vijftig ontwikkelaars bezig met het vervaardigen van games. Veel van deze bedrijfjes speurden de laatste tijd naar een nieuw onderkomen, omdat ze de stad ontgroeiden. Binnen het gebouw van DGG huurt een aantal ondernemingen (waaronder Control, Fourcelabs en Monobanda) kantoorruimte, maar ook DGG had geen ruimte meer voor nieuw talent: de stichting puzzelde de huurbureaus al als een spelletje Tetris aan elkaar.

De gemeente en provincie Utrecht doen er alles aan om de bedrijven binnen de gemeentegrenzen te houden: daar is de subsidiesteun aan DGG, om het nieuwe pand binnen te slepen, de belichaming van. De financiële hulp komt uit een geldpot van tien miljoen die de economische crisis moest bestrijden. Zat DGG zonder economische malaise nog verstrikt in het oude pand? “Dat durf ik niet te zeggen,” aldus wethouder Floris de Gelder (VVD), “het viel in ieder geval mooi samen.”

Titanenstrijd

Wijnen is hoe dan ook als een kind zo blij met het nieuwe hoofdkwartier. “Het zijn vijf verdiepingen op één van de mooiste plekjes van de stad.” Verleden jaar sprak hij met één van zijn collega’s over ruimtegebrek. “Ik riep ineens midden in het gesprek ‘what the fuck’: er stond ineens een groot bord met ‘te huur’ op het bankgebouw aan het Neude. Ik dacht meteen: shit, daar wil ik in zitten! Toen is het heel erg rap gegaan.”

Hoewel er al sinds 2007 briljante ideeën worden verwezenlijkt, loop je het oude pand aan de Drieharingstraat voorbij zonder gamegenialiteit achter de ramen te bevroeden. Na een smalle passage en een paar krakende trappen, betreed je het kloppende gamehart van Nederland. Stralende beeldschermen beheersen het gebouw, bestuurd door creatieve en ambitieuze breinen die meer doen dan games bouwen. De bedrijfjes binnen het bolwerk proberen gaming nog groter te maken dan het al is: hun budget dwingt hen om verder te kijken dan de consoles en creatief om te gaan met de mogelijkheden. Fourcelabs werkt bijvoorbeeld met een uniek concept en maken (naar eigen zeggen) ‘fysieke spellen en speelse omgevingen die een brug vormen tussen de spelers en de wereld van de klant, met games die zich afspelen ‘in de publieke ruimte’. Zij zijn zeker niet de enige creatievelingen binnen het gebouw.

Stuk voor stuk verhuizen ze binnenkort naar het nieuwe pand, een paar straten verderop. “Dat wordt echt de volgende titanenstrijd”, puft Wijnen. Deze zomer nog moet het klaar zijn, want na de grote vakantie is de officiële opening van de herboren gametuin. Dat duurt niet lang meer.

Leerkeuken

Binnenkort start de Universiteit Utrecht ook de eerste universitaire richting Gametechnologie in Nederland, die studenten leert om games te ontwikkelen. Weer een ontwikkeling omtrent gaming door voorloper Utrecht. Toeval? Initiatiefnemer van de universitaire richting, prof. dr. Mark Overmars, denkt van niet: “Het is zeker het doel om van Utrecht een belangrijk centrum op het gebied van games te maken.” Om dat ideaal te bereiken is volgens de gameprofessor ‘een goed ecosysteem’ nodig. Het bedrijfsleven, het publiek, de overheid, het (hogere) onderwijs en onderzoekers functioneren als de vijf steunpilaren van het plan. De nationale gamesindustrie applaudisseert, omdat al deze instanties als een web met elkaar verbonden zijn en profiteren van elkaar. Dutch Game Garden is hier bij uitstek een uitstekend voorbeeld van hoe al deze pilaren een gezamenlijk doel ondersteunen. “Het is allemaal een samenhangend plan”, volgens professor Overmars.

Rollende euro’s

Het afgeleefde Dutch Game Garden-gebouw biedt een prima indicatie voor wat straks komen gaat. “Alleen wordt het groter, mooier en professioneler”, legt Wijnen uit. Niet in de laatste plaats door subsidies. De gemeente investeert 612.500 euro en de provincie achthonderdduizend euro. Daarnaast laat Utrecht 2,6 miljoen euro uit Brussel overboeken, mits de EU eind dit jaar toestemming geeft. Daar kan Wijnen wel wat mee. Hij wijst enthousiast naar de ontwikkelaars die hun werk doen. “Als je ziet wat voor talent er rondloopt, moet – bij wijze van – de nieuwe Google uit Utrecht komen. We moeten alleen wat drempels voor ze wegnemen.”

Maar een hoop geld kost dat wel: geld van de klant, de belastingbetaler. Google-opperhoofden Larry Page (12 miljard dollar in de portefeuille in 2009) en Sergey Brin (vermogen van 17,5 miljard dollar in 2010) hebben hun succes niet te danken aan subsidies, maar aan keihard werken, hopen en nog meer werken. Waarom nemen Nederlandse gameontwikkelaars geen voorbeeld aan Page en Brin? Is het de achterstand die Nederland heeft opgelopen of is het ontwikkelen van games tegenwoordig simpelweg niet meer te doen vanaf een stoffig zolderkamertje? Schijnbaar hebben studio’s subsidies en Dutch Game Garden nodig om te starten.

Nerdhol

Gamestudio Ronimo Games heeft bijvoorbeeld veel te danken aan DGG. De zeven oprichters waren stuk voor stuk afgestudeerde ‘broekies’ van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Samen bouwden ze het spel de Blob. Het Amerikaanse THQ was erg onder de indruk van het kleurrijke concept en kocht het. Met dat geld – en met hulp van Dutch Game Garden – bouwde de studio vanuit het verzamelpand hun eerste game voor de Wii (en straks ook verkrijgbaar voor de Playstation 3), het bekroonde Swords & Soldiers.

Al snel groeide Ronimo Games uit het te kleine pand en vertrok. Jasper Koning, één van de oprichters van de studio, is zeer verheugd over het nieuwe gebouw van Dutch Game Garden. “Voor onszelf is het ook een mooie kans om ons weer met hen te verenigen. Of dat ook gaat gebeuren? Er zijn nog wel een aantal dingen die roet in het eten kunnen gooien, maar wij gaan er hier al een beetje vanuit dat het gaat gebeuren.” Ronimo Games’ perschef, Fabian Akker, bevestigde deze week nogmaals dat de hereniging ‘zoals het er nu uitziet snel gaat plaatsvinden’.

Niet alleen zakelijk is de terugkeer naar het nest interessant volgens Koning. “We zijn nogal geneigd om op kantoor in de ontwikkeling van onze games op te gaan. Dutch Game Garden zorgt ervoor dat we niet helemaal afgesloten raken van de buitenwereld.”

Kolen op het vuur

Nederland staat te boek als kennisland, maar eigenlijk was er helemaal geen sprake van een gamesindustrie binnen onze grens. Japan, de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk: ze lagen (en eerlijkheid gebied te zeggen: liggen) mijlenver op ons voor. De afgelopen jaren kwam daar een beetje verandering in. Gameopleidingen werden gestart, kleine gamestudio’s opgericht. Organisaties als Dutch Game Garden zijn nu kolen op het vuur aan het gooien. En dat is goed nieuws. Games zijn een waanzinnig veelzijdig en veelbelovend medium, waar we als land heel goed in kunnen worden. Games zijn immers niet gebonden aan een taal, ook al willen sommige bedrijven (lees: Sony) ons anders doen geloven. Waar Zwartboek nooit meer dan een cultfilm kan worden in het buitenland, is Killzone internationaal een gigantische klapper.

Maar grote hits verwacht de Utrechtse wethouder de Gelder nog niet. “De verleiding is erg groot om te zeggen: binnen een jaar moet dat gebeuren. Maar dat kunnen wij als overheid niet plannen. Het is hier geen Noord-Korea.” Utrecht kan alleen proberen het juiste habitat te creëren voor de industrie.

Missie geslaagd

En dat gebeurt met succes. De verbinding met het bankleven is snel gemaakt nu DGG het ABN AMRO-gebouw in gebruik neemt. Echter, de gamesindustrie zal niet snel in elkaar klappen, integendeel zelfs. Er bestaat geen onderzoek dat de groei van gaming tegenspreekt; als er één sector groeit is het wel de ‘virtuele’, met games in het verlengde. Die subsidietjes zullen zichzelf terugbetalen. Zelfs de 2750 vierkante meter in het ex-bankgebouw zal straks te klein zijn voor Viktor Wijnen en zijn manschappen. En wat dan? Wethouder de Gelder lacht. “Dat is het mooiste wat er is. Eigenlijk hoop ik dat Viktor over een half jaar weer op de stoep staat. Ik daag ze uit!”

Wijnen glundert wanneer hij op een versleten grijze bank in het oude hoofdkwartier even tot rust komt. Zijn missie was zeker niet zonder succes. Met meer dan vijfenveertig bedrijven op de wachtlijst trekt talent naar het gamemekka, in plaats van te vertrekken. ‘Ga je, of ga je niet’, is op dit moment niet voor niets dé vraag binnen de Nederlandse gamegelederen.

Dit stuk verscheen eerder – en oorspronkelijk – op Bashers.nl.

IIk schreef dit op

Wil je dit verhaal delen met je vrienden? Dat kan bijvoorbeeld op Facebook of Twitter. Of lekker mobiel met Whatsapp.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

romans: of de oleander de winter overleeft - de verovering van vlaanderen - a27 - verdwenen grenzen

© 2005 - 2024, Stefan Popa