Ik heb een zwak voor schuinsmarcheerders. Lieden die liederlijk door het leven lanterfanten, alles (aan)pakken wat hen de moeite waard lijkt en lullige levensactiviteiten streng links laten liggen omdat zij zich enkel concentreren op de kostbare momenten des levens. Dat is mooi…
… om een verhaal over te schrijven. Losbandige hoofdpersonages die niet alles op een rijtje hebben, zijn uitermate geschikt om een roman of novelle een uniek (en apart) smaakje mee te geven. Niet iedereen lust het – het is immers een zeer specifieke smaak –, maar ik zou graag een verhaal schrijven over een compleet gestoorde schuinsmarcheerder. Een vrolijke heer die sterft zonder een greintje hartenleed om de slinkse wegen die hij heeft bewandeld.
Maar overleeft zo’n personage een romanidee? Is er een innerlijke drang die hem drijft, waardoor zijn innerlijke drang de mijne wordt en we samen op avontuur kunnen? Ik hoopt het; het kan een mooie pil opleveren.
Dat verhaal hoeft overigens niet, zoals sommigen denken, doorspekt te zijn met seks, alhoewel een bon-vivant natuurlijk wel wordt geassocieerd met libertijnse denkbeelden, rechtstreeks ontsproten uit het brein van Markies de Sade. Slecht voor de portefeuille zal een dergelijk boekwerk in ieder geval niet wezen, aangezien de populatie van de Lage Landen smult van vertelsels waar de sperma vanaf druipt.
De vraag is: schrijf je voor de massa of schrijf je voor jezelf? Of gun je de zaadvragende lezers hun sperma-explosie en compenseer je deze verlaging met een eigen wens om het woord ‘schuinsmarcheerder’ in de titel te herbergen? De Schuinsmarcheerder. Je hoeft als schrijver geen moeite meer te doen om een titel te verzinnen. Een lidwoord en ‘schuinsmarcheerder’ zijn afdoende om een krachtige kaft te visualiseren.
Aangezien het waarschijnlijk blijft bij een wens (een novelle en een roman vechten op dit moment om mijn woorden), is een woordwoensdag met de titel ‘De Schuinsmarcheerder’ het minste wat ik kan betekenen voor het ras van de schuinsmarcheerders. Voorlopig.
De woensdag is een weekbreker en daarom geliefd onder de werkmieren van onze koningin. Maar wie breekt de woensdag, zodat ook de breukdag wordt gebroken voor een perfecte co-existentie van de meest nobele dag na de weekeinddagen? Hét woord van de woensdag natuurlijk. Om de week krijgt een ander woord een score-etiket. Hoe meer vandalen hij of zij scoort (ja, dames en heren, ook de Nederlandse taal herbergt mannetjes en vrouwtjes) hoe beter het woord.
IIk schreef dit op