‘Totale quatsch,’ antwoordde Harry Mulisch op de vraag of hij lid was van de NSB-organisatie Jeugdstorm. En: ‘Als het waar was, had ik er wel een prachtige roman over geschreven’. Met zo’n repliek behoor je zonder enige twijfel tot de leiders van het schrijversgilde.‘Nonsens’ is een mooi woord; ‘kletskoek’ of ‘kletspraat’ klinken fel, doch vlot. Maar ‘quatsch’ is de koning van de onzinfamilie. Waarom gebruiken we het woord niet vaker? Als Linda de Mol, de gekozen koningin van Nederland, in haar programma Ik Hou van Holland pleit voor herinvoering van bejaard woordgebruik, dan behoren wij toch te luisteren? Of is dat totale quatsch?
Het woord – in de vroege jaren van de twintigste eeuw ontsproten uit het Duits – vraagt jonge Nederlanders een zekere concentratie tijdens het schrijven, maar het bezigen behoeft geen aansporing. Er zijn weinig woorden die hun betekenis beter vertegenwoordigen dan quatsch. ‘Pap en mam? Jullie praten kwatsj!’
Kort en krachtig; dat zijn de clichématige termen die ik plak aan het woord van deze woensdag. Mocht iemand mij in mijn sterfjaren vragen of ik ‘vroeger’ lid was van een extreme organisatie – PVV Jeugdbriesje of iets soortgelijks –, dan leen ik de uitspraak van mijnheer Mulisch. ‘Totale quatsch!’
De woensdag is een weekbreker en daarom geliefd onder de werkmieren van onze koningin. Maar wie breekt de woensdag, zodat ook de breukdag wordt gebroken voor een perfecte co-existentie van de meest nobele dag na de weekeinddagen? Hét woord van de woensdag natuurlijk. Om de week krijgt een ander woord een score-etiket. Hoe meer vandalen hij of zij scoort (ja, dames en heren, ook de Nederlandse taal herbergt mannetjes en vrouwtjes) hoe beter het woord.
IIk schreef dit op
Quatsch is een prachtig Duits leenwoord!
Dat Mulisch ’totale quatsch’ gebruikte is logisch, hij is Duits-talig opgevoed!